Ik zit in de trein en lees een krantje. Het is niet helemaal
duidelijk hoe lang mijn reis zal duren. Al eerder bleek dat de lengte van dit
soort reizen afhangt van een aantal factoren die je niet allemaal zelf in de
hand hebt.
Het is nog vrij vroeg en er stapt een man de coupe binnen.
Jongen eigenlijk. Hij gaat bij me zitten en we kijken elkaar aan. Na een open,
vrolijke glimlach komen we in contact. Zonder veel nadenken of moeilijkheden
verbinden we met elkaar. We praten over dingen die ons bezig houden, luisteren
samen naar een liedje van Herman van Veen en maken boven al veel plezier,
ondanks (of misschien wel dankzij) het vroege tijdstip. We genieten allebei van
de lichtheid en het plezier. Na een tijdje ligt er een obstakel op de rails waardoor
ik word afgeleid. De jongen stapt uit en ik reis alleen verder.
Maar niet lang. Het obstakel wordt geruimd door een grote,
sterke man. In een mum van tijd is hij ermee klaar en loopt ter controle door
de coupes. Bij mij aangekomen stopt hij even. Vanuit mijn krant op schoot duurt
het enige tijd voordat mijn ogen de zijne bereiken. Het is inderdaad een grote
man met knal blauwe ogen. Onder de indruk van zijn voorkomen, laat ik me
meenemen. In zijn wereld van body painting, motors en dance festivals. En net
zo snel als mijn katzwijm kwam, verdwijnt het ook weer. Mijn gedachten dwalen
af naar meer intellectuele vraagstukken en dieper liggende zaken. Hij bemerkt
dit en loopt door.
In de deuropening loopt hij een gehaaste man tegen het lijf.
Geïrriteerd door de vertraging omdat het hem te laat op zijn afspraak zal
brengen. Hij gaat zitten op de enige vrije plek schuin tegenover me en pakt
zijn telefoon. Drie oproepen en zeven nieuwe mails, en dat in de afgelopen vijf
minuten. Geërgerd slaat hij zijn ogen op en kruist daarmee de mijne. Mijn blik
geeft hem rust en een apart gevoel van thuiskomen. Hij legt zijn telefoon weg
en we reizen een tijdje samen. We delen dingen over werk en zaken, zien beelden
van mooie natuur in Afrika en verbinden met elkaar in verlies dat we leiden.
Hij bereikt zijn eindstation wanneer blijkt dat hij in de verkeerde trein is
gestapt. Ik reis alleen gedesillusioneerd verder.
Er stapt wederom een lange man binnen, slungelig dit keer.
Met een vragende, afwachtende blik kijkt hij me aan en wijst naar de zitting
naast me. Ik gebaar dat hij vrij is en hij gaat zitten. Onze schouders raken
elkaar en daardoor wijk ik wat terug. En terwijl ik dat doe ontspant hij en
wacht af. Nieuwsgierig door zijn houding beginnen we ons gesprek. Hij heeft
dromen en doelen zo groot als het universum en ik word meegezogen door zijn
enthousiasme. Hij tekent in de lucht en ik vul de praktische zaken in. We
glimlachen naar elkaar. Na een tijdje zo samen zijn komt de conducteur
opgewonden binnen. Er zijn problemen in de trein en hij zoekt mensen die de
schouders er onder kunnen zetten. Ik sta als automatisch op en loop met hem
mee. De luchttekenaar blijft zitten.
Ik werk wat problemen uit de trein en wanneer dat gedaan is
rust ik op een klapstoeltje bij de deur. Er stapt een man binnen. Met ferme
tred, een grote tas en een strakke blik. Hij gaat tegenover me zitten, pakt
zijn telefoon en verbindt zijn koptelefoon eraan. Kennelijk een up tempo nummer
als ik zo kijk naar zijn knippende vingers. Hij irriteert en intrigeert me: een
man uit 1 stuk, rechtuit en duidelijk op de hoogte van wat hij wil. Met een
staccato dat me alert maakt: ik recht mijn rug terwijl ik hem verder bekijk.
Hij draait zijn met de muziek meedeinende hoofd naar me toe en struikelt over
mijn glimlach. We stuntelen wat over deze val en pakken krant en telefoon weer van
de grond.
Terwijl ik overeind kom met de krant in mijn handen vallen
mijn ogen op het artikel van 2 december
2016: het CBS heeft berekend dat de kans op een duurzaam huwelijk steeds
kleiner is. Het echtscheidingspercentage liep van 12% in 1971 op naar 40% in
2015.
Ik vraag me af wat er veranderde: de tijd, de mens, of nog
iets anders? Verwachtingen van elkaar, van het leven, van jezelf?
Afhankelijkheid, van elkaar, het leven en jezelf? Vertrouwen? In elkaar, het
leven en jezelf? En terwijl het landschap buiten langzaam voorbij trekt ga ik
weer zitten. Ik voel mijn zitbotten op het harde plankje van de zitting, vanuit
waar ik mijn rug rechtop kan strekken. Het geeft me voldoende ruimte om goed te
ademen en mijn energie te laten stromen. Ik realiseer me dat mijn reisgenoten
een invloed hebben gehad op de ervaring van mijn reis. Ze waren een spiegel,
een noodrem en een rustpunt voor me. Maar hier op dit harde houten plankje moet
ik zijn. Bewust van mijn eigen kracht en energie die ik met iedere ademhaling
door me heen voel stromen. Glimlachend vervolg ik mijn reis. Vol vertrouwen en
vol liefde.