Er zit een jonge merel op de grond in de tuin. Dood. Ten
minste, zo lijkt het. Koppie tussen de schouders getrokken, half verscholen onder
nieuw, lichtgroen blad. Onbeweeglijk. Wanneer we dichterbij komen om te kijken, draait hij
voorzichtig zijn hoofdje en kijken we in zijn kraaloogjes. Hij lijkt vermoeid.
Maar dat is natuurlijk maar een interpretatie die wij eraan geven…..
We besluiten hem met rust te laten. Kijken af en toe bezorgd
uit het raam en zien hem dan stil zitten. We vragen ons af of we hem uit zijn
lijden moeten verlossen (maar wie durft dat?!?), of we de dierenambulance
moeten bellen, of we brood gedrenkt in water moeten geven. Kortom: we bedenken
legio creatieve oplossingen om dit vermeende lijden zo snel mogelijk te beëindigen.
Ondertussen verstrijkt de tijd. Zoals die dat zo gracieus
kan. Hij laat zich vullen met zaterdagactiviteiten als boodschappen, voetbal,
boekjes lezen en lunchen. En terwijl we dat doen kijken we weer naar buiten en
zien we de merel rond hippen. Bij het avondeten zit hij op de tuintafel en
tijdens de koffie in een boom. ’s Avonds is de merel gevlogen. Op naar van
alles en nog wat, precies wat hij op zijn pad tegen komt.
En ik? Ik neem het verhaal mee. En realiseer me weer eens
mijn eigen onkunde, stommiteit en beperktheid. Gedreven door de belachelijke
wens dingen te controleren, sturen en beïnvloeden dacht ik er daadwerkelijk aan
deze jonge merel een steen op zijn kop te gooien. En dan ook nog met de
overtuiging dat ik daarmee iets goeds deed. Terwijl de merel me zo mooi laat
zien dat er soms dingen gebeuren die je heftig raken. Waar je vermoeid van
raakt, van de leg. Waardoor je even van je voeten geslagen wordt. En dat het
dan verstandig is (en soms ook niet anders kan) om even te schuilen. Je hoofd
tussen je schouders te trekken op een rustig plekje. Om even op adem te komen.
De tijd te laten passeren. Zonder actie, rennen, doen en oplossen. Gewoon om
ruimte te geven aan je adem, aan je systeem, aan je herstel.
Hoe vaak doe jij dat? Even de balans opmaken. Na een drukke
dag, week of periode even een moment van rust inplannen. Om te herstellen,
evalueren, te leren en op kracht te komen. Om daarna weer met hernieuwde kracht
door te gaan.
We zijn er een beetje bang voor lijkt het wel. Het ‘hoort’
niet bij het hedendaagse leven waar je geslaagd bent als je rent, 800 vrienden
hebt op Facebook, 65 uur werkt in de week en altijd druk bent. Stilstaan,
introspectie, recupereren zijn geen hippe woorden. Laat staan hippe dingen om
te doen.
En toch zijn we nog niet zo ver door ‘ontwikkeld’ dat we
zonder kunnen. Dat blijkt wel uit de grote getallen mensen die ‘er door zakken’,
thuis komen te zitten met een burn out, depressie of andere gelabelde ziekte
die te maken heeft met overprikkeling.
En hoewel ik elke dag mediteer, luister naar mijn lichaam en
probeer er zo zorgvuldig mogelijk mee om te gaan, stap ook ik in de valkuil van
het hedendaagse leven met alle dingen die moeten en waarvan ik denk dat ze van
me worden verwacht. Ook ik stoot dan (letterlijk) mijn hoofd en moet een stap
terug doen. Even schuilen tussen de bladeren, de tijd laten helen. Leren,
ervaren, vechten (voornamelijk tegen mijn eigen overtuigingen) en rustig
doorademen. Om daarna weer langzaam op te staan, voorzichtig mijn benen te strekken
en weer stap voor stap door te gaan.
God zij dank had ik de goede mensen om me heen die me tijd
gaven, er voor me waren, me steunden met praktische hulp, lekker eten en een
luisterend oor. En God zij dank had er niemand het idee me uit mijn lijden te
verlossen door een grote steen op mijn hoofd te laten vallen….. Fijn dat jullie
er zijn.